DEEL III: Beleid en werking van de Unie
TITEL VI: WERKING VAN DE UNIE
HOOFDSTUK I: INSTITUTIONELE BEPALINGEN
AFDELING 1: INSTELLINGEN
Onderafdeling 1: Europees Parlement
ARTIKEL III-330
1. Bij Europese wet of kaderwet van de Raad worden de maatregelen vastgesteld die nodig zijn om de leden van het Europees Parlement te laten verkiezen door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen volgens een in alle lidstaten eenvormige procedure of volgens beginselen die alle lidstaten gemeen hebben. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen op initiatief van het Europees Parlement, na goedkeuring door het Europees Parlement, dat zich bij meerderheid van stemmen van zijn leden uitspreekt. Deze wet of kaderwet treedt in werking nadat zij door de lidstaten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen is goedgekeurd.
2. Bij Europese wet van het Europees Parlement worden het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van de taken van zijn leden vastgesteld. Het Europees Parlement besluit op eigen initiatief, na raadpleging van de Commissie en na goedkeuring door de Raad. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen over regels en voorwaarden betreffende de belastingregeling voor leden of voormalige leden.
ARTIKEL III-331
Bij Europese wet worden het statuut, en in het bijzonder de regels inzake de financiering, van de in artikel I-46, lid 4, bedoelde Europese politieke partijen vastgesteld.
ARTIKEL III-332
Het Europees Parlement kan bij meerderheid van zijn leden de Commissie verzoeken passende voorstellen in te dienen inzake aangelegenheden die naar het oordeel van het Europees Parlement een handeling van de Unie voor de uitvoering van de Grondwet vergen. Indien de Commissie geen voorstel indient, deelt zij de redenen daarvoor aan het Europees Parlement mee.
ARTIKEL III-333
Het Europees Parlement kan in het kader van de vervulling van zijn taken op verzoek van eenvierde van zijn leden een tijdelijke enquêtecommissie instellen die, onverminderd de in de Grondwet aan andere instellingen of organen toegedeelde bevoegdheden, beweringen inzake inbreuken op het recht van de Unie of wanbeheer bij de toepassing van het recht van de Unie onderzoekt, behalve wanneer de beweerde feiten het voorwerp uitmaken van een gerechtelijke procedure die nog niet is voltooid.
De tijdelijke enquêtecommissie houdt op te bestaan wanneer zij haar verslag indient.
Bij Europese wet van het Europees Parlement wordt de uitoefening van het enquêterecht nader geregeld. Het Europees Parlement besluit op eigen initiatief, na goedkeuring door de Raad en door de Commissie.
ARTIKEL III-334
Iedere burger van de Unie, alsmede iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft, overeenkomstig artikel I-10, lid 2, onder d), het recht om individueel of samen met andere personen een verzoekschrift bij het Europees Parlement in te dienen betreffende een onderwerp dat tot het werkterrein van de Unie behoort en dat hem rechtstreeks aangaat.
ARTIKEL III-335
1. Het Europees Parlement kiest de Europese ombudsman. Overeenkomstig artikel I-10, lid 2,onder d), en artikel I-49 is deze bevoegd kennis te nemen van klachten van burgers van de Unie of van natuurlijke of rechtspersonen met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat, over gevallen van wanbeheer in het optreden van de instellingen, organen of instanties van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak.
Overeenkomstig zijn opdracht stelt de ombudsman, op eigen initiatief dan wel op basis van klachten die hem rechtstreeks of via een lid van het Europees Parlement zijn voorgelegd, de door hem gerechtvaardigd geachte onderzoeken in, behalve wanneer de beweerde feiten het voorwerp van een gerechtelijke procedure uitmaken of hebben uitgemaakt. Indien de ombudsman een geval van wanbeheer vaststelt, legt hij de zaak voor aan de instelling, het orgaan of de instantie in kwestie, die hem binnen een termijn van drie maanden haar, respectievelijk zijn standpunt meedeelt. De ombudsman doet vervolgens een verslag aan het Europees Parlement en aan de instelling, het orgaan of de instantie toekomen. De klager wordt op de hoogte gebracht van het resultaat van de onderzoeken.
De ombudsman brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement over het resultaat van zijn onderzoeken.
2. De ombudsman wordt na iedere verkiezing van het Europees Parlement voor de zittingsduur ervan gekozen. Hij is herkiesbaar.
De ombudsman kan op verzoek van het Europees Parlement door het Hof van Justitie uit zijn ambt worden ontzet, indien hij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van het ambt voldoet of op ernstige wijze is tekortgeschoten.
3. De ombudsman oefent zijn ambt volkomen onafhankelijk uit. Bij de vervulling van zijn taken vraagt noch aanvaardt hij instructies van enige instelling, orgaan of instantie. Gedurende zijn ambtsperiode mag de ombudsman geen andere al dan niet bezoldigde beroepswerkzaamheden verrichten.
4. Bij Europese wet stelt het Europees Parlement het statuut van de ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van ombudsman vast. Het Europees Parlement besluit op eigen initiatief, na advies van de Commissie en na goedkeuring door de Raad.
ARTIKEL III-336
Het Europees Parlement houdt jaarlijks een zitting. Het komt van rechtswege op de tweede dinsdag van maart bijeen.
Het Europees Parlement kan op verzoek van de meerderheid van zijn leden, dan wel op verzoek van de Raad of van de Commissie in buitengewone vergaderperiode bijeenkomen.
ARTIKEL III-337
1. De Europese Raad en de Raad worden door het Europees Parlement gehoord onder de voorwaarden waarin het reglement van orde van de Europese Raad en het reglement van orde van de Raad voorzien.
2. De Commissie kan alle vergaderingen van het Europees Parlement bijwonen en wordt op haar verzoek gehoord. De Commissie antwoordt mondeling of schriftelijk op de vragen die haar door het Europees Parlement of zijn leden worden gesteld.
3. Het Europees Parlement beraadslaagt in openbare zitting over het door de Commissie voorgelegde algemene jaarverslag.
ARTIKEL III-338
Tenzij in de Grondwet anders is bepaald, besluit het Europees Parlement bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Het quorum wordt bepaald in het reglement van orde.
ARTIKEL III-339
Het Europees Parlement stelt zijn reglement van orde vast bij meerderheid van zijn leden.
De handelingen van het Europees Parlement worden bekendgemaakt onder de voorwaarden waarin de Grondwet en het reglement van orde van het Europees Parlement voorzien.
ARTIKEL III-340
Wanneer aan het Europees Parlement een motie van afkeuring betreffende het beleid van de Commissie wordt voorgelegd, kan het Parlement zich niet eerder dan drie dagen na de indiening ervan en slechts bij openbare stemming over deze motie uitspreken. Indien de motie van afkeuring wordt aangenomen met een meerderheid van tweederde van de uitgebrachte stemmen, welke een meerderheid van de leden van het Europees Parlement vertegenwoordigt, moeten de leden van de Commissie collectief ontslag nemen en moet ook de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie zijn functie in de Commissie neerleggen. Zij blijven in functie en blijven de lopende zaken behartigen totdat overeenkomstig de artikelen I-26 en I-27 in hun vervanging is voorzien. In dat geval verstrijkt de ambtsperiode van de ter vervanging benoemde Commissieleden op de datum waarop de ambtstermijn van de collectief tot ontslag gedwongen Commissieleden zou zijn verstreken.