DEEL III: BELEID EN WERKING VAN DE UNIE
TITEL II: NON-DISCRIMINATIE EN BURGERSCHAP
ARTIKEL III-127
De lidstaten treffen de nodige regelingen met het oog op de diplomatieke en consulaire bescherming van de burgers van de Unie in derde landen, als bedoeld in artikel I-10, lid 2, onder c).
De lidstaten beginnen de internationale onderhandelingen die met het oog op deze bescherming vereist zijn.
Bij Europese wet van de Raad kunnen de nodige maatregelen ter bevordering van deze bescherming worden vastgesteld. De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement.