DEEL III: BELEID EN WERKING VAN DE UNIE
TITEL III: INTERN BELEID EN OPTREDEN
HOOFDSTUK II: HET ECONOMISCH EN MONETAIR BELEID
AFDELING 3: INSTITUTIONELE BEPALINGEN
ARTIKEL III-192
1. Teneinde de coördinatie van het beleid van de lidstaten te bevorderen in de volle omvang die nodig is voor de werking van de interne markt, wordt een Economisch en Financieel Comité ingesteld.
2. Het Comité heeft tot taak:
a) hetzij op verzoek van de Raad of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief, adviezen aan deze instellingen uit te brengen;
b) de economische en financiële toestand van de lidstaten en van de Unie te volgen en terzake regelmatig aan de Raad en aan de Commissie verslag uit te brengen, inzonderheid wat betreft de financiële betrekkingen met derde landen en internationale instellingen;
c) onverminderd artikel III-344, bij te dragen aan de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad, bedoeld in artikel III-159, artikel III-179, leden 2, 3, 4 en 6, de artikelen III-180, III-183, III-184, artikel III-185, lid 6, artikel III-186, lid 2, artikel III-187, leden 3 en 4, de artikelen III-191 en III-196, artikel III-198, leden 2 en 3, artikel III-201, artikel III-202, leden 2 en 3, en de artikelen III-322 en III-326, en andere adviserende en voorbereidingstaken die de Raad aan het Comité heeft opgedragen, uit te voeren;
d) ten minste eenmaal per jaar de toestand te onderzoeken met betrekking tot het kapitaalverkeer en de vrijheid van het betalingsverkeer, zoals deze voortvloeien uit de toepassing van de Grondwet en de handelingen van de Unie; dit onderzoek heeft betrekking op alle maatregelen betreffende kapitaalverkeer en betalingsverkeer; het Comité brengt de Commissie en de Raad verslag uit over de resultaten van dit onderzoek.
De lidstaten, de Commissie en de Europese Centrale Bank benoemen ieder ten hoogste twee leden van het Comité.
3. Bij Europees besluit van de Raad, op voorstel van de Commissie, worden de nadere bepalingen vastgesteld betreffende de samenstelling van het Economisch en Financieel Comité. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank en dit Comité. De voorzitter van de Raad stelt het Europees Parlement in kennis van het desbetreffende besluit.
4. Naast de vervulling van de in lid 2 bedoelde taken volgt het Comité, indien en zolang er lidstaten zijn die vallen onder een derogatie in de zin van artikel III-197, de monetaire en financiële toestand en de algemene regeling van het betalingsverkeer van die lidstaten en brengt het terzake regelmatig verslag uit aan de Raad en aan de Commissie.