DEEL I
TITEL V: UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEDEN VAN DE UNIE
HOOFDSTUK I: GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
ARTIKEL I-39: Bekendmaking en inwerkingtreding
1. Europese wetten en kaderwetten die volgens de gewone wetgevingsprocedure zijn vastgesteld, worden door de voorzitter van het Europees Parlement en door de voorzitter van de Raad ondertekend.
In de overige gevallen worden zij ondertekend door de voorzitter van de instelling waardoor zij zijn vastgesteld.
Europese wetten en kaderwetten worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en treden in werking op de in de wet of kaderwet bepaalde datum of, bij ontbreken daarvan, op de twintigste dag volgende op die van hun bekendmaking.
2. Europese verordeningen en Europese besluiten die niet vermelden tot wie zij gericht zijn, worden ondertekend door de voorzitter van de instelling waardoor zij zijn vastgesteld. Europese verordeningen en Europese besluiten die niet vermelden tot wie zij gericht zijn, worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en treden in werking op de in de verordening of het besluit bepaalde datum of, bij ontbreken daarvan, op de twintigste dag volgende op die van hun bekendmaking.
3. Van de andere dan in lid 2 bedoelde Europese besluiten wordt kennis gegeven aan degenen tot wie zij gericht zijn. Zij worden door deze kennisgeving van kracht.