DEEL III: BELEID EN WERKING VAN DE UNIE
TITEL VII: GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
ARTIKEL III-426
In elk van de lidstaten heeft de Unie de ruimste handelingsbevoegdheid die door de nationale wetgevingen aan rechtspersonen wordt toegekend. Zij kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden. Te dien einde wordt zij door de Commissie vertegenwoordigd. De Unie wordt evenwel door elk van de instellingen vertegenwoordigd, uit hoofde van hun administratieve autonomie, voor de aangelegenheden die verband houden met hun respectieve werking.