DEEL III: Beleid en werking van de Unie
TITEL VI: WERKING VAN DE UNIE
HOOFDSTUK II: FINANCIËLE BEPALINGEN
AFDELING 3: DE UITVOERING VAN DE BEGROTING EN DE KWIJTING
ARTIKEL III-407
De Commissie voert overeenkomstig de in artikel III-412 bedoelde Europese wet onder eigen verantwoordelijkheid de begroting uit in samenwerking met de lidstaten, binnen de grenzen der toegekende kredieten en in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer. De lidstaten werken met de Commissie samen om te verzekeren dat de toegekende kredieten volgens datzelfde beginsel worden gebruikt.
Bij de in artikel III-412 bedoelde Europese wet worden de met de uitvoering van de begroting verbandhoudende controle- en auditverplichtingen van de lidstaten en de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden vastgesteld en worden de verantwoordelijkheden en de nadere bepalingen betreffende de inbreng van iedere instelling bij de uitvoering van haar eigen uitgaven, vastgesteld.
Binnen de begroting kan de Commissie, binnen de grenzen en onder de voorwaarden als bepaald bij de in artikel III-412 bedoelde Europese wet, kredieten overschrijven hetzij van het ene hoofdstuk naar het andere, hetzij van de ene onderafdeling naar de andere.
ARTIKEL III-408
De Commissie legt elk jaar aan het Europees Parlement en aan de Raad de rekeningen over het afgelopen begrotingsjaar voor welke betrekking hebben op de uitvoering van de begroting. Bovendien doet zij hun een financiële balans van de activa en passiva van de Unie toekomen. De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad ook een evaluatieverslag over de financiën van de Unie in, waarin de bereikte resultaten worden getoetst aan de door het Europees Parlement en de Raad krachtens artikel III-409 verstrekte aanwijzingen.
ARTIKEL III-409
1. Op aanbeveling van de Raad verleent het Europees Parlement aan de Commissie kwijting voor de uitvoering van de begroting. Te dien einde onderzoekt het, na de Raad, de rekeningen, de financiële balans en het evaluatieverslag genoemd in artikel III-408, het jaarverslag van de Rekenkamer tezamen met de antwoorden van de gecontroleerde instellingen op de opmerkingen van de Rekenkamer, de in artikel III-384, lid 1, tweede alinea, genoemde verklaring, alsmede de relevante speciale verslagen van de Rekenkamer.
2. Alvorens kwijting te verlenen aan de Commissie of voor enig ander doel in verband met de uitoefening van de bevoegdheden van de Commissie inzake de uitvoering van de begroting, kan het Europees Parlement de Commissie verzoeken verantwoording af te leggen ter zake van de uitvoering van de uitgaven of de werking van de financiële controlestelsels. De Commissie verstrekt het Europees Parlement desgevraagd alle nodige inlichtingen.
3. De Commissie stelt alles in het werk om gevolg te geven aan de opmerkingen in de kwijtingsbesluiten en aan andere opmerkingen van het Europees Parlement over de uitvoering van de uitgaven, alsook aan de opmerkingen waarvan de door de Raad aangenomen aanbevelingen tot kwijting vergezeld gaan.
4. Op verzoek van het Europees Parlement of de Raad brengt de Commissie verslag uit over de maatregelen die naar aanleiding van deze opmerkingen zijn genomen, met name over de instructies die zijn gegeven aan de diensten die met de uitvoering van de begroting zijn belast. Deze verslagen worden ook aan de Rekenkamer toegezonden.