DEEL III: Beleid en werking van de Unie
TITEL VI: WERKING VAN DE UNIE
HOOFDSTUK I: INSTITUTIONELE BEPALINGEN
AFDELING 1: INSTELLINGEN
Onderafdeling 6: Europese Centrale Bank
ARTIKEL III-382
1. De Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank bestaat uit de leden van de directie van de Europese Centrale Bank en de presidenten van de nationale centrale banken van de lidstaten die niet onder een derogatie in de zin van artikel III-197 vallen.
2. De directie bestaat uit de president, de vice-president en vier andere leden.
De president, de vice-president en de overige leden van de directie worden gekozen uit personen met een erkende reputatie en beroepservaring op monetair of bancair gebied. Zij worden met gekwalificeerde meerderheid van stemmen door de Europese Raad benoemd op aanbeveling van de Raad en na raadpleging van het Europees Parlement en de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank.
Zij worden voor een periode van acht jaar benoemd en zijn niet herbenoembaar.
Alleen de onderdanen van een van de lidstaten kunnen lid van de directie zijn.
ARTIKEL III-383
1. De voorzitter van de Raad en een lid van de Commissie kunnen zonder stemrecht aan de vergaderingen van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank deelnemen. De voorzitter van de Raad kan aan de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank een motie ter bespreking voorleggen.
2. De president van de Europese Centrale Bank wordt uitgenodigd om aan de vergaderingen van de Raad deel te nemen wanneer deze aangelegenheden bespreekt met betrekking tot de doelstellingen en de taken van het Europees Stelsel van Centrale Banken.
3. De Europese Centrale Bank stelt voor het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad en de Commissie een jaarverslag op over de werkzaamheden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en over het monetair beleid in het afgelopen jaar en het lopende jaar. De president van de Europese Centrale Bank legt dit verslag voor aan het Europees Parlement, dat op die basis een algemeen debat kan houden, en aan de Raad.
De president van de Europese Centrale Bank en de overige leden van de directie kunnen op verzoek van het Europees Parlement of op eigen initiatief worden gehoord door de bevoegde organen van het Parlement.