DEEL III: BELEID EN WERKING VAN DE UNIE

TITEL VI: WERKING VAN DE UNIE

HOOFDSTUK I: INSTITUTIONELE BEPALINGEN

AFDELING 1: INSTELLINGEN

Onderafdeling 5: Hof van Justitie van de Europese Unie
ARTIKEL III-362

1. Indien het Hof van Justitie van de Europese Unie vaststelt dat een lidstaat een krachtens de Grondwet op hem rustende verplichting niet is nagekomen, is deze staat gehouden het nodige te doen om gevolg te geven aan het arrest van het Hof.

2. Indien de Commissie van oordeel is dat de betrokken lidstaat niet het nodige heeft gedaan om gevolg te geven aan het in lid 1 bedoelde arrest, kan zij, nadat zij deze staat de mogelijkheid heeft geboden zijn opmerkingen in te dienen, de zaak voor het Hof van Justitie van de Europese Unie brengen. De Commissie vermeldt het bedrag van de door de betrokken lidstaat te betalen forfaitaire som of dwangsom die zij in de gegeven omstandigheden passend acht. Indien het Hof vaststelt dat de betrokken lidstaat zich niet gevoegd heeft naar zijn arrest, kan het aan deze staat de betaling van een forfaitaire som of een dwangsom opleggen.

Deze procedure geldt onverminderd het bepaalde in artikel III-361.

3. Wanneer de Commissie bij het Hof van Justitie van de Europese Unie beroep instelt op grond van artikel III-360 omdat zij van oordeel is dat de betrokken lidstaat zijn verplichting tot mededeling van voorschriften ter omzetting van een Europese kaderwet niet is nagekomen, kan de Commissie, indien zij dit passend acht, aangeven wat haars inziens gezien de omstandigheden een redelijke hoogte is voor de door deze lidstaat te betalen forfaitaire som of dwangsom.

Indien het Hof de niet-nakoming vaststelt, kan het de betrokken lidstaat de betaling van een forfaitaire som of een dwangsom opleggen die niet hoger is dan de Commissie heeft aangegeven. De verplichting tot betaling gaat in op de door het Hof in zijn arrest bepaalde datum.