DEEL III: Beleid en werking van de Unie
TITEL III: INTERN BELEID EN OPTREDEN
HOOFDSTUK I: INTERNE MARKT
AFDELING 2: VRIJ VERKEER VAN PERSONEN EN DIENSTEN
Onderafdeling 3: De vrijheid van dienstverrichting
ARTIKEL III-144
In het kader van deze onderafdeling zijn beperkingen van het vrij verrichten van diensten binnen de Unie verboden ten aanzien van onderdanen van de lidstaten die zich in een andere lidstaat hebben gevestigd dan die waar degene gevestigd is voor wie de dienst wordt verricht.
Bij Europese wet of kaderwet kan het genot van deze onderafdeling worden uitgebreid tot onderdanen van een derde staat die diensten verrichten en zich binnen de Unie hebben gevestigd.
ARTIKEL III-145
Voor de toepassing van de Grondwet worden als diensten beschouwd, diensten die gewoonlijk tegen vergoeding worden verricht, voorzover de bepalingen betreffende het vrij verkeer van personen, goederen en kapitaal op deze diensten niet van toepassing zijn. Deze diensten omvatten werkzaamheden:
a) van industriële aard;
b) van commerciële aard;
c) van ambachtelijke aard;
d) van de vrije beroepen.
Onverminderd onderafdeling 2 betreffende de vrijheid van vestiging, kan degene die de diensten verricht, zijn werkzaamheden tijdelijk uitoefenen in de lidstaat waar de dienst wordt verricht, onder voorwaarden welke die staat aan zijn eigen onderdanen oplegt.
ARTIKEL III-146
1. Het vrij verkeer van diensten op het gebied van vervoer wordt geregeld in hoofdstuk III, afdeling 7, betreffende vervoer.
2. De liberalisering van de door banken en verzekeringsondernemingen verrichte diensten die gepaard gaan met kapitaalbewegingen, moet worden verwezenlijkt in overeenstemming met de vrijmaking van het kapitaalverkeer.
ARTIKEL III-147
1. Bij Europese kaderwet worden maatregelen vastgesteld om de liberalisering van het verrichten van een bepaalde dienst te verwezenlijken. Deze kaderwet wordt na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité vastgesteld.
2. De in lid 1 bedoelde Europese kaderwet heeft in het algemeen bij voorrang betrekking op de diensten welke rechtstreeks van invloed zijn op de productiekosten of waarvan de liberalisering bijdraagt tot het vergemakkelijken van het goederenverkeer.
ARTIKEL III-148
De lidstaten spannen zich in om bij de liberalisering van de dienstverrichting verder te gaan dan waartoe zij op grond van de krachtens artikel III-147, lid 1, vastgestelde Europese kaderwet verplicht zijn, indien hun algemene economische toestand en de toestand in de betrokken sector dit toelaten.
De Commissie doet de betrokken lidstaten daartoe aanbevelingen.
ARTIKEL III-149
Zolang de beperkingen op het vrij verrichten van diensten niet zijn opgeheven, passen de lidstaten deze zonder onderscheid naar nationaliteit of naar verblijfplaats toe op al degenen die diensten verrichten als bedoeld in artikel III-144, eerste alinea.