DEEL I

TITEL VI: HET DEMOCRATISCH BESTEL VAN DE UNIE

ARTIKEL I-50: Transparantie van de werkzaamheden van de instellingen, organen en instanties van de Unie

1. Om goed bestuur te bevorderen en de deelneming van het maatschappelijk middenveld te waarborgen, werken de instellingen, organen en instanties van de Unie in een zo groot mogelijke openheid.

2. Het Europees Parlement, en de Raad wanneer hij beraadslaagt en stemt over een ontwerp van wetgevingshandeling, vergaderen in het openbaar.

3. Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft onder de in deel III bepaalde voorwaarden een recht van inzage in de documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie, ongeacht het medium waarop zij zijn vastgelegd.

Bij Europese wet worden de algemene beginselen en de beperkingen vastgesteld die om redenen van openbaar of particulier belang aan de uitoefening van het recht van inzage in deze documenten verbonden zijn.

4. De instellingen, organen en instanties stellen overeenkomstig de in lid 3 bedoelde Europese wet in hun reglement van orde specifieke bepalingen betreffende de inzage in hun documenten vast.