Analyse van uitslag Nederlands referendum

Opleiding, leeftijd, gemeente, geslacht, partijvoorkeur

[document-ikoon]Hoe stemde Nederland op 1 juni 2005 bij het referendum over de Europese grondwet?

De definitieve uitslag van het raadplegend referendum, zoals op 6 juni bekendgemaakt door de Kiesraad:

Aantal stemmen voor: 2.940.730
Aantal stemmen tegen: 4.705.685
Aantal geldige stemmen:7.646.415
Aantal ongeldige / blanco stemmen: 58.781
  • opkomst: 63,3%
  • geldige stemmen voor: 38,5%
  • geldige stemmen tegen: 61,5%

De Kiesraad behandelt blanco stemmen gelijk ongeldige stemmen.

In totaal waren er bij het referendum 12.172.740 kiesgerechtigden, inclusief de 18.901 Nederlanders in het buitenland die zich als kiezer hadden laten registreren.

De 16.614 Nederlanders die per brief vanuit het buitenland stemden, waren overwegend vóór: 69 procent voor en 31 procent tegen. 6,3 procent van de briefstemmers heeft blanco gestemd.

Slechts 26 gemeenten stemden voor

  • Groningen: Haren
  • Gelderland: Rozendaal, Wageningen
  • Utrecht: Bunnik, Doorn, Maarn, Utrecht
  • Zuid-Holland: Midden-Delfland, Oegstgeest, Oost-Flakkee, Voorschoten, Warmond, Wassenaar
  • Noord-Holland: Bennebroek, Bloemendaal, Heemstede, Laren, Naarden
  • Noord-Brabant: Eersel, Heeze-Leende, Nuenen, Son en Breugel, Waalre
  • Limburg: Margraten, Mook en Middelaar, Sevenum

Zie ook het kaartje van de Volkskrant[link naar andere website].

De extremen waren Urk: 91,6% tegen, en Rozendaal: 62,7% voor. Rozendaal is de kleinste gemeente op het vasteland.

Onderzoeksbureaus brachten diverse kenmerken van de kiezers in kaart.

Ouderen relatief veel voor

18-24 25-34 35-49 50+
opkomst 68,4% 50,3% 54,6% 72,4%
voor 34,4% 29,7% 33,0% 41,0%
tegen 64,8% 68,0% 65,6% 58,3%

Onder vijftigplussers waren relatief veel voorstemmers te vinden. De hoge opkomst van 18- tot 24-jarigen is opmerkelijk.

Ook opleidingsniveau van invloed

laag middel hoog
opkomst 58,1% 62,2% 66,8%
voor 27,6% 35,2% 46,9%
tegen 71,4% 63,8% 51,6%

Onder laagopgeleiden (lager onderwijs, VMBO) relatief veel tegenstemmers en een opkomst onder het gemiddelde. Onder hoogopgeleiden (HBO, WO) het tegenovergestelde beeld.

Partijvoorkeur

Kiezers die bij verkiezingen voor een tegenpartij zouden stemmen, stemden nu vrijwel allemaal tegen de grondwet. SP, ChristenUnie, Wilders, SGP en LPF dragen dus duidelijk het standpunt van hun achterban uit.

Dat ligt anders bij de partijen die voor de grondwet waren. Vooral de PvdA heeft een probleem: zo'n 60 procent van de PvdA-kiezers stemde tegen. Bij GroenLinks en D66 stemde 40 à 45 procent tegen. Bij VVD en CDA was 30 resp. 20 procent het niet eens met het standpunt van de partijleiding.

Vrouwen meer tegen

Van de vrouwelijke kiezers stemde 68 procent tegen; onder mannen was dat 58 procent.

Bronnen: Interview-NSS (nu.nl, Volkskrant, NRC Handelsblad), gemeente Den Haag